‘Kermiskind’ van Jacques Vriens, Van Holkema & Warendorf, 10+
In sommige dorpen waar de familie van de 13-jarige Rosa met hun theater Vonkestein op de kermis staat, is er tegenstand vanuit religieuze hoek want het goddeloze theater zou smerig en zedeloos zijn. Rosa snapt niet goed waarom ze God erbij halen want die houdt volgens haar ook van theater. “Ik ga wel eens met oma mee naar de kerk en daar staan ook verklede mannen op een toneel.”
Rosa heeft de opmerkzaamheid en onbevangenheid die kinderen uit de boeken van Jacques Vriens nogal eens typeren. Ze zijn eerlijk en benoemen de dingen zoals ze die ervaren. Rosa hoort haar oom Gerrit over een van de artiesten zeggen dat hij een mietje is. Als ze deze Teunis ziet zoenen met Wolter, spreekt ze hem er op aan en vertelt hij haar dat hij verliefd wordt op jongens en dus homoseksueel is. “Ik vind mietje makkelijker”, zegt Rosa dan, maar Teunis legt uit dat dat een scheldwoord is.
Jacques Vriens laat zijn nieuwe kinderboek Kermiskind zo’n honderd jaar geleden afspelen, in een tijd dat normen en waarden anders leken, maar in dit boek toch ook weer niet zo heel veel verschillen van deze tijd. De rode draad van het verhaal is dat Rosa zich gevangen voelt in de verwachtingen van haar vader. Een lieve man die echter strenge regels hanteert als het om hun vak gaat. Rosa moet de rollen spelen die hij haar opdraagt, op de manier zoals hij het wil. Ze haat het als het publiek stomme dingen gaat roepen en vertelt hem dat ze zich voelt als een marionet die aan touwtjes hangt.
Het sluimerende conflict krijgt een nieuwe wending als Rosa zich erg schuldig voelt als haar vader een ongeluk krijgt, waardoor hij in het ziekenhuis belandt. Ze raken opnieuw in gesprek en het wordt Rosa duidelijk dat hij haar niet wil dwingen, maar vooral wil dat ze er plezier in krijgt. Vriens weet het verhaal op een knappe manier zo te organiseren dat dit op een naturelle manier lukt. Een verschil van inzicht hoeft niet altijd tot verwijdering te leiden, maar kan ook opgelost worden. Vooral door mensen in hun waarde te laten en zoals dat met een vreselijke term heet: in hun kracht te zetten.
Vriens doet dat met veel inlevingsvermogen en zet een paar fraaie karakters neer die goed tot hun recht komen. Een conservatieve oom, een vrijgevochten oma en vooral Rosa en Teunis. De laatste speelt in de voorstelling met verve de rol van Freule Friemel, in een paarse jurk met linten, strikken en glitters en met een wit gepoederd gezicht met knalrode lippen. Wellicht een beetje een stereotype, maar ook weer niet onrrealistisch.
Rosa ziet de mooie kanten en vooral de vrijheid van zwervende bestaan, maar mijmert er ook over hoe het zou zijn om in een huis met een eigen kamer en een tuin te wonen? Vriens deed onderzoek naar de kermisgeschiedenis en geeft een fraai tijdsbeeld, maar beperkt de historische feiten en richt zich vooral op de onderlinge verhoudingen en de innerlijke wereld van Rosa. Haar gedachten, observaties en twijfels zijn overtuigend en invoelbaar. Ook voor kinderen van nu.