Het was een grote verrassing: de toekenning van de Woutertje Pieterse Prijs 2010 aan Juwelen van stras van Carli Biessels. Biessels schreef inmiddels 12 kinderboeken maar is niet echt bekend bij het grote publiek. Haar laatste boek kreeg nauwelijks aandacht in de media en was, tot nu, moeilijk verkrijgbaar. Juwelen van stras werd door de jury uit de hoge hoed getoverd en zo’n eigenzinnige keuze maakt nieuwsgierig. Is hier sprake van een onopgemerkt juweeltje, zoals de jury stelt, of is het de keuze van een paar mensen die, misschien wel als compromis, op dit boek uitkwamen?
Het eerste dat opvalt aan Juwelen van stras is de beperkte omvang. Slechts 95 pagina’s in een zeer ruime opmaak. De coverillustratie is mooi en maakt nieuwsgierig, een groenblauw venster waar doorheen we een meisje in de tuin zien met boven haar hoofd enkele vliegtuigen. Helaas vond de uitgever het nodig om ook in het boek illustraties te plaatsen. De kinderlijke plaatjes van Martijn van der Linden zullen kinderen boven de 12 niet aanspreken en dragen allesbehalve bij aan de verbeelding.
Juwelen van stras wordt door de jury geprezen om de authenticiteit. Het verhaal is uit het leven van de auteur gegrepen. Ze beschrijft de gedachten van het joodse meisje Elske dat onderduikt in ‘het grote huis’ tijdens de Tweede Wereldoorlog. In dat grote huis woonde Carli Biessels zelf, met het meisje heeft ze tot aan haar overlijden contact gehouden.
Elske registreert vanuit het grote huis de mannen aan tafel die over de oorlog praten. Ze vangt dingen op maar eigenlijk wil ze het niet echt horen en weten en daarom zoekt ze troost bij kleinigheden, bij de eenden, in een boek. Er komen mensen voorbij, andere onderduikers, die ook ineens weer zijn vertrokken. Zelf wordt Elske nog een tijdje op een boerderij ondergebracht.
Als het ‘less is more’-principe nog niet was uitgevonden dan doet Biessels dat bij deze. In zeer korte staccato zinnen laat ze Elske vertellen. ‘De eerste dagen was ik veel in de tuin. Klara en Ingrid gingen dan naar school. Ik niet. Mijn school was in Arnhem en ik was hier’. Sober en uitgepuurd, noemt de jury dat, en daardoor poetisch en trefzeker.
Ik mis juist de poetische ondertoon die de verbeelding prikkelt. Biessels geeft wel aanzetjes maar zet niet door. Ze gebruikt een paar beelden die ze had kunnen uitwerken. De gebroken rietstengel uit een verhaal dat haar wordt voorgelezen, de fijngeslepen diamant die ze van oom Jo-tje krijgt. Het zijn aardige metaforen maar ze missen duidelijke zeggingskracht. Blijkbaar heeft de rem er enorm opgestaan bij Biessels. Juwelen van stras is daardoor een boekje geworden, een aardig boekje maar geen verhaal dat door 12+-ers zal worden verslonden. Het is letterlijk en figuurlijk te mager om indruk te maken.
De jury draaft door als ze zegt dat het hier om een literair meesterwerkje gaat. Gelukkig verschijnen er veel meer boeken van dit of een hoger niveau. Juwelen van stras is eerder een aanzet tot wat wel eens echt een mooie, grote roman had kunnen worden. Alsof Biessels dit verhaal wel wilde schrijven maar het toch niet echt aandurfde.
Juwelen van stras
Carli Biessels
Martijn van der Linden