Querido
Hedy Tjin
‘Waarom doet meester Jan alsof de suiker van hem is, wij doen toch alles?’ Een kinderlijke maar oh zo rake vraag van Afi en Kofi die met hun ouders op een suikerrietplantage wonen. Ze worden er gevangen gehouden, krijgen soms zweepslagen en gaan regelmatig met honger naar bed. Deze werkelijkheid dringt langzaam tot ze door en ze worden echt bang als de eigenaar van de plantage langs komt en dreigt hun vader mee te nemen.
Ze voeren een vluchtplan uit dat ze leidt naar een landje tussen de moerassen dat vol wilde dieren zit. Een grote kaaiman helpt ze tijdens dit avontuur en redt de hele familie. Een vrolijk slot van een verhaal dat historie en traditie ademt. Henna Goudzand baseerde het verhaal op de geschiedenis van een groep Surinaamse slaven die zich halverwege de achttiende eeuw vrijmaakten door te vluchten. Ze vestigden zich in een moerasgebied dat het Kaaimangras werd genoemd. De legende wil dat een kaaiman ze daar naar toe bracht. Het Surinaamse kinderliedje daarover speelt hoofdrol in dit boek.
Op de rug van Bigi Kaymar is een eenvoudig verteld voorleesverhaal waarin de auteur dicht bij de legende blijft. Ze doet weinig eigens met de tekst, daarom is het kinderliedje een welkome toevoeging. De uitleg achterin is helder, vooral ook over de keuze voor het gebruik van de woorden slaaf en tot slaaf gemaakte.
Het boek wordt enorm opgetild door de illustraties van Hedy Tjin die eerder werk van Neske Beks en Zindzi Zevenbergen (Lennox en de gouden sikkel) illustreerde. Hier laat ze pas echt zien wat ze kan en komt haar tekenstijl volledig tot zijn recht. Met de haar vertrouwde stift geeft ze met soms verrassend en vooral expressief kleurgebruik het verhaal weer. De tekst komt tot leven in de grote en kleine illustraties van de plantage en het woud.
Het is belangrijk dat er meer aandacht voor deze kant van de geschiedenis en cultuur en gelukkig wordt dat in de jeugdliteratuur steeds meer opgepikt. Vooral ook door auteurs aan het woord te laten die zelf onderdeel zijn van deze geschiedenis, al is dat natuurlijk geen vereiste. Arend van Dam maakte De reis van Syntax Bosselman en Dolf Verroen schreef er met Hoe mooi wit ik ben (oorspronkelijk uitgegeven als Slaaf kindje slaaf) al een indringend werk over. Hij belicht de ernst, gruwelijkheid en absurditeit van de slavernij.
Goudzand Nahar legt de nadruk op de vlucht naar de vrijheid, de vrolijker kant van het verhaal.