Lemniscaat
Ole van 13 komt er in het eerste hoofdstuk van Het pungelhuis achter dat hij wel een opa heeft. Althans had. Over de vader van zijn vader heeft hij nooit iets gehoord, tot diens overlijden. Het gezin erft het huis van opa in Brabant en moet daar door de financiën gedwongen naar toe verhuizen. Ole en zijn oudere vader, die inmiddels 68 is, komen terecht in een uitgeleefd en tochtig hol zonder electriciteit, douche en toilet erin. Moeder is vooral op zoek naar zichzelf en vertrekt naar Tibet voor een spirituele ontdekkingstocht.
Ole probeert er ondertussen het beste van te maken met hulp van een Pools vriendinnetje dat op een kamp woont. En een pottenbakster die de werkplaats bij het huis huurt. Ole ontdekt waarom de meeste mensen weinig van zijn zonderlinge opa moesten hebben. Zijn vader ontsnapte als kind met zijn gehandicapte broertje uit de liefdeloze thuissituatie.
Annet Huizing neemt in de jeugdroman Het pungelhuis veel hooi op de vork. Er is ook nog een smokkelgeschiedenis die moet worden verteld en daar is de non-fictieschrijfster (van o.a. De zweetvoetenman) niet ver weg. Met hulp van de mensen van het lokale museum komt Ole meer te weten over de botersmokkel over de Belgische grens in de jaren 50 en 60. Interessant maar het gaat maar weinig over de jongen zelf, het zwaartepunt ligt bij de volwassenen in het boek. Niet bij de afwezige moeder die cliché zweverig is neergezet. Het draait allemaal om de opa en om de vader die wordt geconfronteerd met zijn pijn uit verleden. Interessant en geloofwaardig maar Ole is vooral een toeschouwer.
Huizing weet er met haar soepele schrijfstijl een onderhoudend, sfeervol en redelijk spannend verhaal van te maken waarin de historische uitleg net aan in balans blijft. Dat geldt in mindere mate voor de ontwikkeling van de personages en dat is jammer. De invloed van de behoorlijk ingrijpende ontwikkelingen en ontdekkingen op het gemoed van de 13-jarige Ole is te weinig uitgewerkt. Hij heeft gelukkig nog wel een rol in de losse eindjes van de smokkelgeschiedenis maar is ook daar vooral de bijrijder.
Vader is aan het eind van het boek bladzijden lang aan het woord. Ole zit erbij en luistert naar de pijnlijke en ongelooflijke verhalen van zijn vader. En snapt steeds beter waarom hij nooit over zijn opa hoorde.