Lemniscaat
Irina Filcer
Er zit een heel leven in het hoofd van Opa, dus het is logisch dat er wel eens wat kwijtraakt. Dat zegt Sofie tegen haar ouders als die zich zorgen maken om de vooral geestelijke gesteldheid van de man bij wie hun dochter een deel van het jaar woont. Ze reizen in de zomer zelf rond met een kermisattractie en ‘stallen’ hun dochter bij grootvader in zijn huisje in het bos.
Sofie heeft de uitspraak overgenomen van opa zelf, die hem vooral gebruikt om de ongerustheid over hem in te dammen. Opa zet alles op alles om niet naar Huize Avondrood te hoeven, door hem consequent Huize Alvast Dood genoemd. Het gaat lang net goed maar de vergeetachtigheid neemt toe en de incidenten worden ernstiger, dus het onvermijdelijke valt niet tegen te houden. Voor het zover is, neemt Inge Besaris de lezer mee in het verhaal van Sofie die klem komt te zitten door haar afspraak met Opa om zijn geheim niet te verklappen. Ze is dol op haar grootvader, ‘de beste boze-bui-verjager die er is’ maar de leugens over zijn toestand gaan haar steeds slechter af.
Het is na Ridder Tim het tweede boek van Besaris, die daarnaast vooral theatermaker is en dat is te merken in haar manier van schrijven. Ze voert veel en theatrale personages op: de kermisouders van Sofie, de getapte Opa, de homoseksuele boswachter, een Syrisch gezin en de directrice van Huize Avondrood. Het zijn levendige karakters die allemaal een aandeel leveren in het ronde verhaal met een dramatische climax. Dit kan zo op de planken of het witte doek. Dat is zowel een voor- als een nadeel; een boek is nou eenmaal geen script.
Het had wat minder blij gemogen, met wat meer scherpe kantjes. Bijvoorbeeld het Syrische vluchtelingengezin dat opa en Sofie te hulp schiet: dat wordt neergezet als een soort halve heiligen en voldoet aan het cliché van de gastvrije buitenlanders die altijd lekker eten bij zich hebben. En ze worden ook nog eens in korte tijd tot ereburgers van het dorp benoemd. Dat is teveel theater en te weinig literatuur.
De verhaallijn over dementie loopt volgens verwachting en is keurig uitgewerkt maar niet erg origineel. Opa en Sofie houden de façade een tijdje in stand, tot het onvermijdelijke grote incident. Opa ervaart de zorg van anderen als bemoeizuchtig en Sofie grijpt in door de volwassenen erop te wijzen dat wel eens aan hemzelf mogen vragen wat hij wil.
Illustratrice Irina Filicer geeft een bijzondere draai aan de realistische prenten en brengt de personages tot leven. Een naam om te onthouden. Inge Besaris ook trouwens: het zijn vooral de ingetogen humor en de uitstekende dialogen die opvallen. Er zit genoeg in Takkenhoofd om nieuwsgierig te zijn naar meer.