Lemniscaat
Linde Faas
Er is een kleine trend waarin meisjes in historische boeken hun eigen weg tegen de stroom in kiezen. Denk aan het werk van Linda Dielemans en Jean Claude van Rijckeghem. Jolien Janzing kan met haar debuut Atta (ze schreef eerder historische romans voor volwassenen) aan dit rijtje worden toegevoegd. Het titelpersonage heeft genoeg van de typische vrouwenklusjes en wil met de mannen mee. Met nogal wat overmoed valt ze met een speer een mammoet aan. Die bravoure levert haar op dat ze de anderen kwijt raakt en tijdens haar zwerftocht een jongen van het Neandervolk ontmoet.
Het grootste deel van het prehistorisch gesitueerde boek speelt zich af bij de ‘Neanders’ door wie Atta liefdevol wordt opgevangen maar waar ook iets sluimert. Waarom laten ze haar niet terug gaan naar haar eigen volk? Ze blijkt de plaats van de verloren dochter van het clanhoofd in te moeten nemen: ‘Jij issie mie dogtie’. Tijdens een lange tocht probeert ze terug bij haar eigen mensen te komen en dat levert een bijzondere ontmoeting op.
Geen wereldschokkend verhaal maar het leest prettig door de lichtvoetige en humoristische taal die nergens het niveau van de lolligheid benadert. Ze laat haar personages schelden met ‘alle eeltige elanden’ en ‘alle stinkende bosneushoorns’ waarbij je als voorlezer verzekerd bent van succes. Dat geldt ook voor de teksten van liedjes en het grappige taaltjes dat de Neanders hebben, dat iets weg heeft van Zuidafrikaans.
Janzing schreef een fijn leesboek waarin de historische context bijzaak is. Het gaat om een meisje dat een sterke band heeft met dieren, zoals haar wolf Stolf en de sabeltandtijger Slinkie, en op zoek is naar haar familie. De binding met de eigen clan is sterk, maar toch niet van levensbelang. De muurtekeningen en een volksverhaal over een monster geven het verhaal inhoud mee. Niet te vergeten natuurlijk de illustraties van Linde Faas, die weet wel raad met een mammoet.
Atta is geen opzienbarend maar wel gewoon een fijn debuut.