‘Vlinderkind’ van Marc Majewski, vertaling: Edward van de Vendel, uitgeverij Luitingh-Sijthoff, 4+
Een vrolijk knippend en pakkend jongetje dat op de eerste grote illustratie uitroept dat hij een vlinder is. Hij heeft zichzelf enorme oranje-zwarte vleugels en voelsprieten aangemeten en dartelt er buiten mee rond. De weinige woorden bij de tekst zeggen veel. Hij laat zich meedragen door de wind en als hij zijn vleugels openslaat, klappert, zwiert en draait hij. Tot andere kinderen aan zijn vleugels gaan trekken en het ventje somberend onder zijn dekbed verdwijnt.
Gelukkig is er een liefdevolle en troostende vader die hem weer op de rit krijgt met de vraag: ‘Oké, wat gaan we doen?’ Opnieuw beginnen natuurlijk en samen maken ze nieuwe en steviger vleugels voor het vlinderkind dat zich met vernieuwd zelfbewustzijn kan laten meedragen door de wind.
Marc Majewski is een nieuwe ster aan het firmament en we gaan ongetwijfeld nog veel van hem horen. De van oorsprong Franse illustrator werkt vanuit Berlijn en zet met een frisse en uitbundige en ongelooflijk kleurrijke stijl een vrolijkmakend prentenboek neer (zijn tweede, en zijn eerste dat in het Nederlands is vertaald). Alles is fijn aan dit boek. Het jaloersmakende huisje in het bos met een fenomenale tuin waarin poes en dalmatiër rondstruinen. Het ontwapenende jongetje en de lieve vader en uiteindelijk zelfs de andere kinderen die hem aanmoedigen te gaan vliegen.
Een boek over een thema dat steeds vaker gevierd wordt in prenten- en kinderboeken: jezelf durven en mogen zijn, los van het oordeel van anderen.