Leopold
Er staat een muur in het midden van dit boek, luidt de eerste zin. Dat is tot de laatste pagina ook letterlijk zo. Een bakstenen muur snijdt de bladzijdes in tweeën. Aan de rechterkant zien we wilde dieren (een neushoorn, gorilla en tijger) op elkaar klimmen om erover heen te kijken. Aan de linkerkant van de muur is een opgewekt kijkend riddertje bezig om met een ladder aan de overkant te geraken.
De rechterkant lijkt gevaarlijker, helemaal als er een een monster met een knots ten tonele verschijnt, maar dat is de schijn die hier bedriegt. Het riddertje heeft niet door dat het water aan zijn kant stijgt en er een krokodil op de loer ligt. De reus redt hem uit zijn penibele situatie en dan blijkt het aan de andere kant van de muur helemaal niet zo verschrikkelijk te zijn.
Het heel direct benoemen van wat er aan de hand is, werkt storend. Kijkers hebben zelf wel door dat het aan de andere kant van de muur gevaarlijker lijkt. Met veel minder of misschien zelfs zonder tekst, was dit een sterker boek geweest. Juist omdat het een eenvoudig en consequent uitgewerkt gegeven gaat, is uitleg onnodig. De illustraties zijn grappig maar ook wat voor de hand liggend en stilistich clichématig.
Het sterkst is het verborgen gevaar, dat voor de lezers heel zichtbaar is. Help, nog een grotere vis. Het simpele verhaal heeft verder niet al teveel om het lijf en is minder veelzeggend dan bijvoorbeeld De muis en de muur van Britta Teckentrup. Zij plaatst het gegeven van angst voor het onbekende meer in een maatschappelijk context. Bij deze muur zou je nog kunnen denken aan de Trumpiaanse belofte maar daarvoor moet je wel een heel flexibele geest hebben.
Boeken waarin in het boek zelf het onderwerp is zijn er meer (zoals Het boek zonder tekeningen en Tot hier en niet verder), en werken alleen als het heel consequent en ijzersterk is uitgevoerd. Anders wordt het vooral een gimmick. De muur in het midden van het boek van de Amerikaan Jon Agee is aardig maar blijft teveel steken in dat laatste.
Bekijk hier de boektrailer.