Lemniscaat
Ingrid & Dieter Schubert
Er is een vogeltje dat komt aan gevlogen bij dieren die onmin hebben of in de put zitten, en hoezee: dan gaat het weer goed met ze. Dit opvrolijkvogeltje put zichzelf uit en valt doodmoe in haar nest. Gelukkig zijn er anderen die haar dan weer opbeuren. Als je het iedereen maar naar de zin maakt, wie is er dan voor jou? Het verhaal wordt verteld door twee vissen op pootjes wat het geheel een prettig vervreemdend effect geeft.
Het (blijkbaar Australische) opvrolijkvogeltje is na drie geslaagde acties (wombats, koala’s, kangoeroe’s en emoe’s) alweer klaar met de missie. Daar laat Van de Vendel de verteller zeggen: Arm opvrolijkvogeltje, bij een illustratie waarbij het beestje als een uitgeteerd lijkje in de lucht hangt. Op de volgende pagina de logische vraag van kleine vis op pootjes: ‘Waarom zeg je dat’. Op de pagina daarnaast zien we in lijnen alle opgevrolijkte dieren vragend toekijken. Dat is heel subtiel en knap gedaan en daarin zien we de meesterhand van Van de Vendel. Maar dat voert hij niet consequent door, het verhaal blijft wat onbevredigend, zoals vaker bij zijn prentenboeken. Het vogeltje krijgt geen echt reliëf mee, geen verleden, verhaal of karakter en speciale eigenschappen. Het komt aangevlogen en dan is iedereen weer blij en dat is wat mager. Gelukkig zijn de Schuberts misschien wel beter dan ooit: er zitten een paar fantastische prenten tussen, ze blijven trouw aan hun idioom maar kleuren hier en daar buiten hun vertrouwde lijntjes.
Ik weet het niet zo goed met dit prentenboek. Zoveel talent dat aan de slag gaat met een onuitgewerkt verhaaltje waarin meer had gezeten. Een fraai boek dat nog veel fraaier had kunnen zijn, dat gevoel overheerst. Bij herlezing wordt het steeds beter en dat is bij een prentenboek vaak een goed teken. Het sterke voordeel van de twijfel dus voor het Opvrolijkvogeltje.
Opvrolijkvogeltje
Edward van de Vendel
Ingrid & Dieter Schubert
Lemniscaat