Van Holkema & Warendorf
De tweeling Lara en Joeri rept in de weken erna over ‘het fatale toetje’. Het was immers tijdens de appelcake met aardbeien dat hun vader de bom op tafel gooide: ‘We moeten iets met jullie bespreken’. Het is niet het goede moment, volgens de moeder, maar volgens de vader is het dat nooit. Ze brengen het nogal knullig, als ‘een spreekbeurt die ze slecht hadden voorbereid’. De tweeling is totaal verrast want ze hebben nooit iets van ruzies gemerkt. De uitleg van hun ouders, dat ze twaalf jaar geleden te snel zijn getrouwd, uit elkaar zijn gegroeid en die liefde op is, komt niet echt aan.
Ouders blijven rare wezens, waarom hebben ze dit niet eerder verteld? Omdat het geen oorlog in huis lijkt de echtscheiding zonder al teveel problemen te kunnen verlopen maar niets is minder waar. Dat doet Vriens heel slim. Hij laat zien dat ook als ouders het goed bedoelen en de wil er is om er uit te komen, het toch goed mis kan lopen. Het is de bedoeling dat vader uit huis gaat maar omdat hij geen woning kan vinden, betrekt hij een tuinhuis verderop in het dorp. De kinderen noemen hem ‘onze tuinkabouter’. Invoelend wordt het ongemak van de bezoekjes aan hun eigen vader beschreven en de merkwaardige omgang die de ouders ineens met elkaar hebben.
Vriens is goed in korte zinnetjes die situaties raak neerzetten: ‘We waren goed in in vorm als tweeling’, ‘De rest van de avond vormden we een niks-aan-de-hand-gezin’ en als de ouders het over co-ouderschap en een mediator hebben: ‘alsof ze een prullenbak met rare woorden omkeerden’. Iedereen doet zijn best maar toch verloopt het stroef en de kinderen voelen zich klem zitten. Tijdens de moeizame eerste ‘scheidingskerstmis’ nemen ze het heft in eigen handen.
Mijn vader woont in het tuinhuis past in de reeks boeken over maatschappelijke thema’s die Vriens de afgelopen jaren afleverde en waarbij hij uit zijn eigen ervaring put. Code kattenkruid over euthanasie en Niet thuis over jeugdzorg. De ouders van Vriens gingen uit elkaar toen hij kind was, en hij is zelf veertig jaar geleden gescheiden en had er als leerkracht veel mee te maken.
Mede door de invoelbaarheid zijn het toegankelijke boeken met herkenbare personages; kinderen die bij je in de straat kunnen wonen of je zou het zelf kunnen zijn. Kleine problemen die groot kunnen worden maar ook gewoon bij het leven horen. Boeken die zijn aan te raden voor kinderen die in dit soort situaties verzeild raken. Net als in de genoemde boeken blijft het verhaal in Mijn vader woont in het tuinhuis wat achter bij het thema. Er is nog wat gedoe op school, opa’s en oma’s komen langs en Joeri kampt met driftbuien. Het is vulling bij dat overheersende onderwerp: ouders die plots besluiten niet met elkaar door te gaan. En de impact die dat op kinderen heeft.