Peer van Mohana van den Kroonenberg, illustraties: Karst-Janneke Rogaar, Querido, 5+

De ouders van Kai zijn doodnormale mensen en dus geloven ze niet in kabouters en sprookjes. Dat doen immers alleen rare mensen. ‘Kabouters zijn verzinsels van mensen die een beetje anders zijn’. Zoals tante Fee (what’s in a name), bij wie Kai de hele vakantie gaat logeren, in haar huisje in het bos.
Mohana van den Kroonenberg bouwt het verhaal mooi op door de jongen in het begin op een subtiele manier angstig te laten zijn. Hij durft zijn tante niet eens aan te kijken en maakt met zijn voet een kuiltje in het zand. ‘Kraakte haar stem?’ De manier waarop ttante Feet door Karst-Janneke Rogaar is afgebeeld, als een koboldachtig wezen, werkt niet bepaald geruststellend.
Kai krijgt ook nog eens de zenuwen van het geritsel en gefladder in het bos. Hij is meer een stadsjongen, vindt hij zelf. Er verandert iets als hij een klein, rood, wollen puntmutsje op het bospad aantreft. Iets verderop is tante Fee bezig een gewonde kabouter te redden aan wie ze vertelt dat neefje Kai bij haar logeert. De magistrale zin die de kabouter, genaamd Peer, dan uitspreekt, vat de gedachte achter het boek perfect samen: ‘Ik geloof niet in neefjes’.
Het doet er niet zo veel toe of ze in elkanders bestaan geloven. Kai en de kabouter zitten die avond gewoon samen aan de maaltijd bij tante Fee, al is niet alles meteen koek en ei. Kai wil nog steeds het liefst naar huis, maar is ook aarzelend nieuwsgierig naar dat kleine ventje. Het definitieve omslagpunt komt als Kai het verloren mutsje teruggeeft en de kabouter hem zijn eeuwige vriendschap verklaart. Kai verzucht: “Ik heb een vriend. Ik voel het. Eeen echte”.
Peer is verschenen in de Tijgerlezen reeks, waarmee beginnende lezers met mooie teksten worden gestimuleerd en uitgedaagd. Dat lukt uitstekend met deze subtiele ode aan de verbeelding en aan de vriendschap. De combinatie met de lekker slordige tekeningen van Karst-Janneke Rogaar werkt goed. In het getekende bos hoor je als het ware het geritsel. Eenmaal terug in de stad, vindt Kai het er groot en lawaaierig en ook dat komt tot uiting op een prent waar de kleur uit weg is gevallen.
Kai’s ouders stellen bij zijn terugkomst: ‘Tante Fee is veel raarder dan we dachten’. Maar wie en wat is er nou eigenlijk raar? Daar kan de jonge lezer over nadenken na het lezen van dit zeer geslaagde kleinood.