De Eenhoorn
Floor de Goede
Twintig verhaaltjes met alleen maar woorden van één lettergreep. Probeer het maar eens uit, in deze zin gaat het al meteen drie keer mis. Het schrijven van ‘makkelijk lezen’-boeken mag niet worden onderschat, het is hier al vaker gezegd. Met Pup en Kit laat Edward van de Vendel zien hoe met zo’n inperking van mogelijkheden toch een alleraardigst verhaal valt te vertellen. Nou twintig dan, maar het voelt als een geheel.
Pup is het hondje en Kit de kat en ze komen tegelijk bij de baas. Ze kunnen het al vrij snel aardig vinden en vallen de eerste nacht bij elkaar in de mand in slaap. ‘Een mand vol slaap’, noemt Van de Vendel dat. Prachtig toch? Net als ‘een hand vol drup’ als Pup in het water is gevallen. Of: ‘de baas is lek’, als hij op de grond spuugt. Knap ook dat het totaal niet gaat vervelen terwijl er toch niet zo bijster veel gebeurt. Ze rennen, eten, slapen en oh ja: ze vechten soms. Bekvechten vooral: je haar is raar, je snor is stom, je oog doet gek. En dan is het weer goed en volgt er een lik. Het voordeel van éénlettergrepige woorden is dat verkleinwoorden uit de boze zijn. Geen likje maar een lik, geen mandje, baasje of hapje.
De vrolijke illustraties zijn van Floor de Goede met wie Van de Vendel vaak samenwerkt maar die op de een of andere manier maar niet helemaal wil doorbreken en zelden in de prijzen valt. Terwijl dat goed had gekund voor het geslaagde dinosaurusalbum. Het duo maakte bundels met stripgedichten (Zilveren Griffel dit jaar voor De zombietrein), boeken over Sofie en de pinguïns en het alleraardigste Heel heel heel vies boek. In Pup en Kit stelt De Goede zich bescheiden op; hij beperkt zich tot Pup en Kit in al hun stemmingen en houdingen. Grappig is dat van de baas nooit het hoofd is te zien, alleen zijn lange lichaam. Het gaat dus volledig om de belangrijkste personages en die komen in de eenvoudige maar gevarieerde tekeningen volledig tot leven.
Taal met alleen éénlettergrepige woorden kan heel mooi zijn, lees dit boekje maar